Shimabara-domein (2/2)Het stadium van de grootste burgeroorlog van de Edo-periode, de Shimabara-opstand

Tadafusa Takatsuki voldeed aan die verwachtingen en herstelde Shimabara met succes door beleid te implementeren zoals het een jaar lang vrijstellen van Shimabara's boeren van belasting en het aanmoedigen van Ronin en anderen om te immigreren.

De familie Takatoriki werd opgevolgd door hun oudste zoon Takanaga Takariki, maar hij zette het wederopbouwbeleid van zijn vader niet voort en legde zware belastingen op aan boeren, dus werd hij opgesloten in het kasteel van Kamisendai.

Tadafusa Matsudaira, die ook een fudai daimyo was, nam Shimabara over in plaats van de familie Takari.
Er wordt ook gezegd dat hij werd overgeplaatst om toezicht te houden op de magistraat van Nagasaki en om toezicht te houden op de veiligheidstroepen van Nagasaki en Daimyo in de Saigoku-regio.
De familie Matsudaira nam vervolgens vijf generaties lang de leiding over Shimabara over. De eerste heer van het domein, Tadafusa Matsudaira, voerde een beleid in om boeren te beschermen, maar door natuurrampen zoals insectenschade werd de regering van het domein niet stabiel.
Een tijdlang werd Masakatsu Kurokawa, een vazal, extreem tiranniek, dus vanaf de derde generatie heer, Tadayoshi Matsudaira, handhaafde hij een beleid van grondige handhaving van de discipline onder zijn vazallen.
In de tijd van de vijfde heer, Matsudaira Tadaki, werd het domein overgedragen aan Shimotsuke Utsunomiya.

De persoon die de familie Matsudaira in Shimabara verving was Toda Tadayoshi. Hoewel hij vanwege zijn slechte gezondheid vervroegd met pensioen ging, bepaalde hij dat de mensen in zijn gebied die een misdaad begingen door het uiten van hun ‘Okyojo no Homo’ niet hardhandig gestraft mochten worden, maar dat ze hun hart moesten veranderen met hun hart en kinderlijke vroomheid.
Tadahiro Toda, die hem opvolgde, was de heer van Shimabara en bekleedde tegelijkertijd belangrijke posities in het shogunaat, waaronder Kyoto Shoshidai en Osaka Castlelord, en beëindigde zijn leven zonder veel betrokkenheid bij de politiek van Shimabara.

Daarna werd het Shimabara-domein opnieuw geregeerd door de Matsudaira-familie, maar toen Tadayasu Matsudaira, de 11e heer van het domein, in 1792 het Shimabara-gebied overnam van de Toda-familie, stortte de berg Fugendake Bizan in als gevolg van een gewelddadige aardbeving. , vond er een grote ramp plaats waarbij het grootste deel van het kasteel van Shimabara werd begraven. (Tai Shimabara)

Matsudaira Tadayasu probeerde ondanks zijn ziekte zijn territorium weer op te bouwen, maar door stress stierf hij binnen een paar maanden na de crisis.
De opeenvolgende feodale heren die hem opvolgden deden hun best om het domein weer op te bouwen, maar de littekens van de Shimabara-ramp waren groot en legden grote druk op de financiën van het domein.
Bovendien is er, nu er buitenlandse schepen in de zeeën binnen het grondgebied verschijnen, behoefte aan versterking van de verdediging van de zee.

Misschien als gevolg van dergelijke stress was de 12e heer, Tadakazu Matsudaira, 49 jaar oud, en de 13e heer, Tadakazu Matsudaira, 43 jaar oud. Vanaf dat moment waren alle heren tot aan de laatste heer, Tadakazu Matsudaira, in hun macht. late tienerjaren tot 20. Hij is overleden.

De laatste feodale heer, Tadakazu Matsudaira, was de biologische zoon van Tokugawa Nariaki en de halfbroer van de laatste shogun, Tokugawa Yoshinobu. Nadat hij heer van het domein werd, hervormde hij het militaire systeem vanwege de noodzaak om de kustverdediging te versterken, maar omdat de wederopbouw van het domein zijn topprioriteit was, kon hij geen militair materieel in westerse stijl verwerven, zoals de Satsuma en Saga. domeinen. deed.

Aan het einde van de Edo-periode vond de eerste Choshu-verovering plaats aan de kant van het Shogunaat. Als gevolg hiervan was er een terugslag van de vazallen, en enkele van de lager geplaatste feodale aanhangers van de radicale Sonjo-school verlieten het domein en sloten zich aan bij het Tenchu-gumi-incident en de Tengu-to-opstand, maar dit werd niet genoeg. om het domein op te schudden.
Tijdens de Boshin-oorlog die in 1868 begon, koos hij de kant van de nieuwe regering en luidde hij de Meiji-restauratie in.
In 1874 werd hij hogepriester van het Toshogu-heiligdom en in 1884 werd hij burggraaf.
Hij overleed in 1917.

Samenvatting van de Shimabara-clan

De Shimabara-clan bloeide door de handel in rode-zegelschepen in de vroege Edo-periode, maar na de Shimabara-opstand raakte het land verwoest en kwamen er regelmatig natuurrampen voor, zoals de frequente explosies op de berg Unzen Fugendake.

Als gevolg hiervan was het aan het einde van de Edo-periode niet zo prominent aanwezig als de domeinen Saga en Satsuma, en verwelkomde het stilletjes de Meiji-restauratie.
De laatste heer van het domein, Tadakazu Matsudaira, was de halfbroer van Yoshinobu Tokugawa, maar hij kwam niet al te dicht bij het shogunaat.
Bovendien gaat de afstamming van Nariaki Tokugawa, de heer van de familie Mito Tokugawa, tot op de dag van vandaag voort.